Tropisch hout wordt van oudsher veel gebruikt in de GWW-sector in Nederland. Veel tropische houtsoorten hebben daarvoor uitmuntende eigenschappen, zoals de sterkte, de hardheid/slijtvastheid en de duurzaamheid (schimmelresistentie). Dat maakt tropisch hout tot een geschikt materiaal voor bruggen in diverse formaten.
Andries van Eckeveld in gesprek met Pieter Zuidema (Wageningen UR)
Veel opdrachtgevers schrijven vanuit een duurzaamheidsambitie gecertificeerd tropisch hout voor, wat in de praktijk vaak neerkomt op FSC-hout. FSC-bosbeheer wordt al sinds de tweede helft van de jaren negentig toegepast in de tropen. Wat valt er nu te zeggen over de effecten van FSC-bosbeheer op het bos? Daarvoor is De Bouwcampus in gesprek gegaan met Pieter Zuidema, hoogleraar tropical forest ecology aan de Wageningen Universiteit en Stephane Glannaz, directeur van Precious Woods.
Boompje groot, plantertje dood. Dit spreekwoord benadrukt dat effectmetingen in bosecosystemen een kwestie van lange adem is. Vanuit wetenschappelijk onderzoek zijn de effecten van selectieve houtkapsystemen op het bos onderzocht. Er zijn veel varianten van selectieve kapsystemen, maar het kenmerk is dat slechts een klein deel van de staande voorraad bomen wordt geoogst per kapronde (ergens tussen de 10 en 30 m3 rondhout).
Een mooi voorbeeld van dergelijk onderzoek is een recente studie (2021) die de effecten van dit soort kapsystemen in het Braziliaanse Amazonegebied heeft onderzocht. De onderzoekers onderscheiden drie belangrijke aspecten van bosbeheer:
Gebaseerd op deze maatgevende aspecten van bosbeheer zijn 27 verschillende scenario's gemaakt. Hoe langer de kapcycli, hoe lager de kapintensiteit en hoe hoger het aandeel van commerciële soorten, hoe duurzamer het bosbeheer. 'Duurzaam' betekent hier dan vooral hoe lang dit kapsysteem houdbaar is. Deze studie, gebaseerd op 3500 hectare aan proefvelden, benadrukt in hoge mate het belang van het gebruik van de zogenaamde LKTS (Lesser Known Timber Species): hoe meer LKTS soorten als commercieel aangemerkt worden, hoe beter het is voor de houdbaarheid van het bosbeheer.
Deze studie kijkt concreet naar de hoeveelheid beschikbare hout dat geoogst kan worden in de tweede kapcyclus. Anders gezegd, in hoeverre de bijgroei compenseert wat geoogst is tussen twee kaprondes. Dat is een logische gedachte vanuit de bijgroei in het bos en de koolstofvastlegging. Voor de bosbedrijven is het ook belangrijk om in opeenvolgende kaprondes genoeg hout te kunnen oogsten.
Een spannende vraag is natuurlijk of er commerciële bedrijven zijn die werken volgens de meest gunstige scenario's uit deze studie. Een mooi voorbeeld hiervan is Precious Woods met een grote concessie van circa 500.000 hectare in het Amazonegebied (een paar uur rijden bij de stad Manaus vandaan). Volgens sales directeur Stephane Glannaz wordt deze concessie al sinds begin jaren negentig volgens een strikt selectief kapsysteem beheerd en is het daarmee één van de oudste FSC gecertificeerde bossen ter wereld.
Glannaz laat aan de hand van satellietbeelden zien dat de Precious Woods bossen een stabiele buffer vormen tegen de ontbossing in de omgeving. Na bijna dertig jaar is de vijfhonderd hectare bos nog steeds volledig begroeid. Elk jaar wordt daar CO2-opgenomen en krijgen planten en dieren alle ruimte om te leven. De selectieve houtoogst wordt ook nog eens volgens de principes van reduced impact logging (RIL) uitgevoerd, waarbij het doel is om de impact van de houtoogst te reduceren.
Precious Woods bos in Brazilië kent een beperkte kapintensiteit van circa 12-15 m3 rondhout per hectare en een kapcyclus van 35 jaar. Bovendien is het bedrijf al jarenlang actief in het vermarkten van LKTS, waardoor het aandeel commerciële soorten richting de 90% gaat. Daarmee correspondeert dit bosbeheer met de beste scenario's uit de eerdergenoemde studie, wat impliceert dat voor meer dan duizend jaar een stabiele houtoogst verwacht mag worden.
Maar hoe zit het eigenlijk met het effect van selectieve houtkap op de biodiversiteit? Biodiversiteit is een andere graadmeter voor duurzaamheid. Pieter Zuidema en andere wetenschappers hebben meegewerkt aan een metastudie (2012) waarin een analyse van de impact van selectieve houtkap op de bossamenstelling wordt gegeven. Op basis van meer dan honderd verschillende concrete bosbeheersituaties, komen de onderzoekers tot enkele belangrijke opmerkingen.
Heel positief is dat gemiddeld meer dan 85% van de oorspronkelijke biodiversiteit gehandhaafd blijft. Alhoewel de impact van het kapvolume en de kapintensiteit de samenstelling beïnvloedt, blijft de impact binnen selectieve kapsystemen beperkt. De koolstofopslag in bovengrondse biomassa blijft na de eerste houtoogst redelijk op peil in gevallen met relatief beperkte kapcycli en -intensiteiten. Gemiddeld genomen kan er bij de tweede oogst echter minder commercieel hout per hectare geoogst worden. Maatgevend daarbij is het aandeel commerciële soorten: hoe meer verschillende soorten (en dus ook LKTS) betrokken worden, hoe stabieler op langere termijn de selectieve houtoogst.
Een ander aspect waar onderzoeksgegevens van beschikbaar zijn, betreft de leeftijd van bomen in tropisch bos. Er is gekeken naar bomen die zichtbare jaarringen kennen. Lang niet alle tropische soorten laten jaarringen zien. Bosbeheersystemen zijn gebaseerd op diameter, niet op leeftijd. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de concurrentie om licht en voedsel de groeisnelheid van de bomen beïnvloedt. Toch blijkt uit het beperkte onderzoek dat je al snel 150 jaar nodig hebt om op een diameter van 50 - 60 cm te komen. Dat benadrukt het belang van langere kapcycli, zodat bomen ook de tijd krijgen om zo oud te worden.
Wat zeggen deze onderzoeksresultaten nu over FSC-bosbeheer? Alhoewel er weinig onderzoeksresultaten beschikbaar zijn die expliciet de impact van FSC-bosbeheer meten, zijn FSC-bossen altijd selectief in hun bosbeheer. Principe 5.2 impliceert immers dat er niet meer gekapt mag worden dan bijgroeit. Vanwege de focus op duurzaamheid is het aannemelijk dat de positieve resultaten voor de betere scenario's uit de studie van 2021 in veel gevallen overeenkomen met FSC-bossen. Bovendien stelt FSC aanvullende eisen die ongetwijfeld bijdragen aan de instandhouding van de biodiversiteit en ecologische kwaliteit van het bos. Gegeven deze overwegingen kan FSC-bosbeheer als aantoonbaar duurzaam gekwalificeerd worden, waarbij ruimte blijft voor de eigenheid op concessieniveau.
Materialen met Toekomst: Hout in de GWW is een traject mogelijk gemaakt door De Bouwcampus binnen de opgave Vervanging & Renovatie Infrastructuur. Doel is het ontwikkelen van een innovatieve aanpak om de omvangrijke vervangings- en renovatieopgave van infrastructuur duurzaam, betaalbaar en met zo min mogelijk hinder te realiseren. Ben je niet bekend met De Bouwcampus? Bezoek onze site.
Wil je weten op welke manieren je je bij De Bouwcampus Community kunt aansluiten?
015-20 26 070